Tijdens de loopbaan
Tijdens hun loopbaan in het onderwijs krijgen docenten meer ervaring en neemt het leeftijdsverschil met leerlingen toe. Verandert dan ook hun relatie met leerlingen?
We hebben docenten gevolgd gedurende hun loopbaan om meer te weten te komen of en hoe hun interpersoonlijk gedrag verandert.
Verandering in Invloed
In de figuur hiernaast zijn met de zwarte lijn de gemiddelde Invloedscores weergegeven van meer dan 6000 docenten met een verschillende hoeveelheid ervaring. Docenten aangeduid met 0 jaar ervaring zijn docenten in opleiding.
De rode lijn geeft de resultaten van onderzoek bij ruim 300 docenten die we gevolgd hebben vanaf de start en tijdens de eerste 20 jaar van hun loopbaan.
De figuur laat zien dat er bij docenten sprake is van een toename van Invloed, met name in de eerste jaren van de loopbaan. Daarmee komt de mate van Invloed elk jaar dichter bij het niveau dat de meeste docenten en leerlingen graag willen en dat gunstig is voor de prestaties en motivatie van leerlingen.
N.B.: De figuur geeft de gemiddelde ontwikkeling weer, dat wil zeggen dat er ook docenten zijn die meteen al veel invloed hebben of die over de jaren heen niet meer invloed in de klas laten zien (zie ook de figuur over Nabijheid).
Verandering in Nabijheid
In de figuur hiernaast zijn met de zwarte lijn de gemiddelde Nabijheidscores weergegeven voor de groep van meer dan 6000 docenten en met de rode lijn de gemiddelde individuele ontwikkeling van de langdurig gevolgde docenten.
Docenten met veel ervaring worden door leerlingen gemiddeld als minder nabij ervaren dan docenten met weinig ervaring. De verschillen tussen docenten zijn wel geringer dan bij Invloed. Volgens leerlingen is er in de eerste tien jaar van de loopbaan maar een lichte toename van de mate waarin docenten zich helpend en begrijpend opstellen, gevolgd door een lichte afname in de periode daarna. De resultaten van de vergelijking van de gemiddelde scores van de 6000 docenten lijken erop te wijzen dat deze daling nog verder zal doorzetten. Een mogelijke verklaring voor de opvallende hoge score bij 36 jaar ervaring is dat alleen de allersterkste docenten zijn overgebleven en veel andere tegen die tijd het beroep hebben verlaten.
Verklaringen voor verandering
Wanneer docenten aan hun loopbaan beginnen, zijn ze meestal midden twintig. Met leiding geven aan een groep, eisen stellen, beoordelen e.d. is dan nog weinig ervaring opgedaan. De professionele rol sluit in dit opzicht niet naadloos aan bij de ontwikkelingsfase waarin de docent in zijn persoonlijke leven verkeert. Oefening (en begeleiding) baart kunst, zo suggereren de resultaten. De meeste docenten die in het onderwijs blijven, krijgen in de eerste zes jaar meer controle over de klas.
De tweede helft van de loopbaan wordt gekenmerkt door een afname van emotionele nabijheid. Voor docenten die zich in de tweede helft van de loopbaan bevinden, wordt het leeftijdsverschil met leerlingen steeds groter. Dit kan leiden tot een groter verschil in normen en waarden. Naarmate een docent ouder wordt, kost het lesgeven ook meer energie, waardoor ongeduld, eisen aan en ontevredenheid over leerlingen kunnen toenemen. Daarnaast kan routine ertoe leiden dat het enthousiasme afneemt. Leerlingen gaan zich meer verzetten, waarop docenten meer psychologische controle kunnen gaan uitoefenen. Daardoor kan een negatieve spiraal ontstaan, waardoor de afstand tot leerlingen groter wordt.
Relevantie voor de onderwijspraktijk
De resultaten van het loopbaanonderzoek kunnen een rol spelen bij het ontwerpen van professionaliseringstrajecten om de interpersoonlijke expertise van docenten verder te ontwikkelen.
Gezien de aard van de docent-leerling relatie in de verschillende loopbaanfasen, zijn voor beginnende docenten andere trajecten relevant dan voor oudere. Het lijkt bijvoorbeeld zinvol om bij docenten-in-opleiding en beginnende docenten te werken aan uitbreiding van het repertoire aan leidinggevend gedrag. Voor oudere docenten lijken interventies gericht op het geven van ruimte aan leerlingen relevanter.
Nestoren
Docenten die al 25 jaar of meer lesgeven stoppen regelmatig voordat zij de pensioenleeftijd hebben bereikt. Hierbij spelen onder anderen problemen in de klas en een slechte relatie met leerlingen een rol.
In haar proefschrift onderzocht Ietje Veldman met name het verband tussen de arbeidstevredenheid van oudere leraren en de kwaliteit van hun relatie met leerlingen. Terwijl docenten die nog blij zijn met hun beroep dit vaker wijten aan goede relaties met leerlingen, hebben minder tevreden docenten vaker last van externe factoren zoals werk- en administratielast. Deels speelt voor deze docenten ook de relatie met leerlingen een rol en moeilijkheden om deze vorm te geven op de manier die ze eigenlijk zouden willen.
Dus de relatie met leerlingen kan een manier zijn om oudere docenten enthousiast te houden voor het vak. Ook bij oudere leraren kan dus coaching met betrekking tot de leraar-leerling-relatie een belangrijke rol spelen. Dat is niet alleen in het belang van de leraar zelf, maar ook van de leerling. Die heeft er immers baat bij als de docent de relatie met de klas goed kan inschatten.
[collapse title=”Lees meer”]
Brekelmans, M., Wubbels, T., & van Tartwijk, J. (2005). Teacher-student relationships across the teaching career. International Journal of Educational Research, 32(1-2), 55-71.
Brekelmans, M., Wubbels, T., & den Brok, P. (2002). Teacher experience and the teacher-student relationship in the classroom environment. In S. C. Goh & M. S. Khine (Eds.), Studies in educational learning environments: An international perspective (pp. 73–100). Singapore: World Scientific.
Claessens, L., van Tartwijk, J., Pennings, H., van der Want, A., Verloop, N., den Brok, P., & Wubbels, T. (2016). Beginning and experienced secondary school teachers’ self-and student schema in positive and problematic teacher–student relationships. Teaching and Teacher Education, 55, 88-99.
Veldman, I., Admiraal, W., van Tartwijk, J., Mainhard, T., & Wubbels, T. (2016). Veteran teachers’ job satisfaction as a function of personal demands and resources in the relationships with their students. Teachers and Teaching, 22(8), 913-926.
[/collapse]